Enkele voorproefjes uit onze uitgave 2020: WO II Zonhoven Jaarboek 2020
p. 40 lezen we:
2. OORLOGSSLACHTOFFERS VAN EN IN ZONHOVEN
Jammer genoeg verongelukten daarbij vier Zonhovenaren op 10 mei 1940, toen een bom viel op de Tram in Assent bij Diest. Fernandus Jans jaar, René Jans 6 jaar, Camille Jans 52 jaar en Maria Josephina Bammens, 26 jaar.
en op p. 145:
Op 11/05/1994 schreef onze ere-secretaris, Marcel Switten, volgend artikel in Het Belang van Limburg:
ZONHOVEN. – Alsof 11 mei 1944 absoluut als een rampdag de Limburgse geschiedenis wilde ingaan, speelde er zich enkele uren voor de bombardementen op Beverlo en Hasselt, ook in Zonhoven een drama af.
Een overvliegende Britse bommen-werper loste om een onbekende reden boven de Kleine Hemmenweg drie bommen. Drie kinderen kwamen daarbij om het leven. Fonske Bos baatte aan de ingang van de Kleine Hemmenweg een bakkerij uit waar hij ook ijs verkocht. Op die bewuste 11de mei rond drie uur in de namiddag kwam de 15-jarige ijsventer Henri Joseph Vanderhoydonck uit Houthalen de zaak binnen. Met zijn driewieler bracht hij ijs voor Fonske. De vierjarige Jean Crijns en zijn tweejarig broertje Jozef, twee buurjongens stonden in de deuropening van de bakkerij. Plots vielen er drie bommen.
Eén kwam links van de Kleine Hemmenweg terecht, de twee andere rechts, vlakbij de bakkerij. De twee kinderen en de ijsventer waren op slag dood. “Die namiddag waren er veel vliegtuigen in de lucht boven Houthalen Zonhoven”, vertelt de vrouw van Fernand Crijns, het derde kind uit het gezin Felix Crijns-Achten. “Fernand, die later mijn man geworden is, was toen één jaar oud en zat achter de ouderlijke woning in een schommelpaardje. Hij werd gevat door de uitwasemingen van de rook van de bommen en moest nadien behandeld worden. Zijn twee broertjes Jean en Jozef bleven dood. Ik heb altijd horen vertellen dat een Engelse piloot een defect kreeg aan zijn vliegtuig en zijn bommen moest lossen.”
En op p. 165:
Waren er ook soldaten uit Zonhoven in deze kampen? Natuurlijk ja.
De Zonhovense soldaten die krijgsgevangen werden genomen door de Duitsers bracht men onder in de vele werkkampen die over heel Duitsland, Oostenrijk en Polen verspreid lagen. Alle noemde men ‘Stalag’; het ging van Stalag I tot zelfs Stalag XVII, met dan nog verschillende onderverdelingen in A, B en C.
De KHZ vzw beschikt over een quasi volledige (?) lijst van een 140-tal Zonhovense soldaten die kortere of langere tijd in een Stalag verbleven[1].
Hieronder vindt u deze lijst:
Stalag I A Stablack
Bielen Alfons, Bielen Jozef, Bielen Jules, Bielen Leonard, Bontinck August, Claes Louis, Erckens Hubert, Habay Albert, Indeherberghe Alfons, Lenaerts Theofiel, Maex Jozef, Melotte Eugène, Mombers August, Mullens Jan, Peeters Jules, Philippaers Albert, Pollers Jan, Put Jozef, Rabay Albert, Schepers Jozef, Willems Louis
Stalag II B Hammerstein
Vanbockrijck Jos
Stalag II C Greifswald
Cuppens Jules
Stalag V A Ludwigsburg
Bynens Julius, Jaspers Eugenius, Onkelinx Jozef, Snokx Albert, Thijs Louis, Thuwis Jules, Vandeput Alfons, Vandevoort Gaspard, Vandikkelen Jozef
Stalag VII A N Bavaria
Cremers Jean
Stalag VIII A Görlitz / Reichenbach
Bielen Jozef, Eben Albert, Gybels Jules, Mombers Jean, Vanbockrijck Albert, Vankriekelsvenne Louis
Deze lijst is natuurlijk niet volledig. Van enkelen op onze lijsten beschikken wij over meer gedetailleerde info
De Stalags.
In totaal werden er 205.000 Belgische militairen naar Stalags of Oflags afgevoerd.
Bij aankomst in een Stalag werden allereerst de persoonsgegevens opgenomen. Daarna werd er een tamelijk oppervlakkig gezondheidsonderzoek uitgevoerd. Enkele dagen later werden de gevangenen dan door de bemiddeling van het arbeidsbureau in werkcommando´s ingedeeld, die onder de verantwoordelijkheid van het Stalag stonden. Veruit het grootste deel van de gevangenen in een Stalag (ca. negentig procent) werd gedwongen tewerkgesteld. In het kamp zelf bleven alleen degenen achter die vanwege verwondingen, ziektes en uitputting niet meer in staat waren om te werken, en verder de gevangenen die door de werkcommando´s voor andere taken waren ingedeeld, in het Stalag zelf werkten, nieuw aangekomen waren of zich in quarataine bevonden.
Vanaf september 1940 tot maar 1941, werden de Vlaamse krijgsgevangenen gerepatrieerd. De Waalse en het beroepskader bleven krijgsgevangen tot het einde van de oorlog.
Van de 205.000 gevangenen keren er 130.000 tussen juni 1940 en februari 1941 terug naar België. 70.000 militairen blijven vijf jaar lang vastzitten.
1700 Belgische militairen stierven in krijgsgevangenschap.